Op 9 mei 2020 vond er een verkeersongeval plaats tussen een lijnbus en een personenauto op een kruising in Arnhem. De vrouw bestuurde de bus. Op het moment van de aanrijding werkten de verkeerslichten op de kruising niet. Ondanks het voor haar geldende gele knipperende verkeerslicht, het voorrangsbord en de haaientanden, is de vrouw de voorrangsweg opgereden zonder met de bus te remmen of deze tot stilstand te brengen. Op de kruising is de 81-jarige man in zijn auto aangereden. Het slachtoffer overleed enkele dagen later in het ziekenhuis.
Onvoorzichtig en onoplettend
De rechtbank oordeelt dat de buschauffeur aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend reed. De vrouw had - wetend dat de verkeerslichten niet werkte - haar rijgedrag moeten aanpassen bij het naderen van de kruising. Door te remmen of stil te gaan staan had zij meer tijd gehad om de weg goed te bekijken en kunnen zien of er andere verkeersdeelnemers op de voorrangsweg reden. Bovendien had zij dan meer tijd gehad om te reageren indien zij de auto van het slachtoffer op het laatste moment had gezien.
Bewonderingswaardige slachtofferverklaring
Bij het opleggen van de straf houdt de rechtbank rekening met de bewonderingswaardige slachtofferverklaring van de nabestaanden tijdens de zitting. Het overlijden van het slachtoffer bracht een grote schok en veel verdriet bij hen teweeg. Het leven is voor hen ingrijpend veranderd. Zij realiseren zich echter ook dat het leven van de vrouw ingrijpend is veranderd en benoemden dat een zware straf voor de vrouw hen geen troost biedt.
Straf lager dan eis
Het ongeval had een enorme impact op de vrouw. Op zitting zag de rechtbank dat zij het hier nog moeilijk mee heeft. De vrouw is niet eerder veroordeeld voor een verkeersdelict, terwijl zij al 15 jaar beroepschauffeur is. Daarnaast is zij nog altijd werkzaam bij de busmaatschappij, wat maakt dat zij voor haar werk afhankelijk is van haar rijbewijs. Dit alles maakt dat de rechtbank een lagere straf oplegt dan door de officier van justitie geëist. Aan het voorwaardelijke deel van de straf verbindt de rechtbank een proeftijd van 2 jaar.