De man en de jongen raakten op 21 september 2021 met elkaar in conflict. Aanleiding voor dit conflict was een eerdere confrontatie tussen de jongere broer van de 26-jarige man en de 17-jarige jongen en zijn vrienden. De rechtbank oordeelt dat de man een poging deed om de jongen zwaar te mishandelen. De man sloeg de jongen onder andere met vuistslagen in zijn gezicht en tegen zijn hoofd. De jongen stak de man vervolgens met een mes in zijn zij. Tijdens het afpakken van het mes raakte de man gewond aan zijn hand. Een van de vrienden van de jongen ging zich met het conflict bemoeien. Hij kreeg vervolgens ook vuistslagen in zijn gezicht en tegen zijn hoofd van de man. De ruzie speelde zich af onder het oog van vele scholieren, schoolmedewerkers en omstanders.
Noodweer en noodweerexces
De advocaat van de man deed een beroep op noodweer dan wel noodweerexces. De rechtbank verwerpt deze beroepen, omdat er geen sprake was van een wederrechtelijke aanranding van de man of zijn jongere broer. Er was dus geen noodzaak tot (zelf)verdediging.
Ook de advocaat van de 17-jarige jongen deed een beroep op noodweer. De rechtbank concludeert dat sprake was van een dreigende ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, maar dat de jongen de confrontatie had kunnen en moeten onttrekken door weg te rennen. De jongen ging de confrontatie echter welbewust niet uit de weg.Man schuldig aan poging zware mishandeling
De rechtbank veroordeelt de 26-jarige man voor een poging tot zware mishandeling van de 17-jarige jongen en het mishandelen van zijn vriend. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met het feit dat de 26-jarige man zelf ernstig gewond is geraakt door het steken van de jongen.
Jongen schuldig aan poging doodslag
De rechtbank veroordeelt de 17-jarige jongen voor een poging tot doodslag. Daarnaast veroordeelt ze de jongen voor een ander feit, namelijk een mishandeling op een ander moment. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de persoonlijke omstandigheden van de jongen. Hij heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Aan het voorwaardelijke strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden. Zo staat de jongen onder jeugdreclasseringstoezicht en moet hij zich ambulant laten behandelen. Deze behandeling is gericht op sociale vaardigheden.
Schadevergoeding
Zowel de 26-jarige man als de 17-jarige jongen vroegen om een immateriële schadevergoeding. De rechtbank oordeelt in beide zaken dat een behandeling van de schadevergoeding een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert. Zo moet eerst onderzocht worden in hoeverre er sprake is van eigen schuld van de man en de jongen. Beiden kunnen om schadevergoeding vragen bij de civiele rechter.
De rechtbank wijst in de zaak van de 17-jarige jongen wel de verzochte materiële schadevergoeding van 882 euro aan de 26-jarige man toe.