VOORTHUIZEN - Een 59-jarige man uit Voorthuizen wordt door het Openbaar Ministerie verdacht van vergaand seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes die werkzaam waren of stage liepen in zijn restaurant. Aan een derde minderjarige toonde de verdachte beelden van seksuele handelingen. Ook daar is aangifte van gedaan. De verklaringen van de meisjes zelf, verklaringen van andere getuigen en beeldmateriaal laten naar het oordeel van het OM geen ruimte voor twijfel over de schuld van deze verdachte. Desondanks ontkende hij vrijwel alles, zowel bij de politie als tijdens de zitting. De 59-jarige wordt ook verdacht van het bezit en het vervaardigen van kinderporno.


Verdachte heeft zijn slachtoffers ernstige schade toegebracht. Zij waren tussen 12 en 15 jaar oud. Door het zeer grote leeftijdsverschil, het feit dat hij als eigenaar van het restaurant hun meerdere was en wellicht door ook zijn dominante karakter, durfden de meisjes niet tegen hem in te gaan. Eén van de slachtoffers kreeg geld van verdachte als zij haar mond zou houden. De slachtoffers waren nog zeer jong. Zij schaamden zich voor wat er gebeurde en durfden er niet over te praten. Ondertussen kwam in elk geval één van de slachtoffers altijd thuis van het werk met buikpijn. Zij veranderde in een hoopje ellende toen het misbruik uitkwam.

Uit het onderzoek blijkt dat verdachte volstrekt ongepast en seksueel grensoverschrijdend omgaat met meisjes en vrouwen. Verdachte heeft zich vervolgens het OM schuldig gemaakt aan heftige pedoseksuele delicten. Wat hij heeft gedaan, zullen zijn slachtoffers hun hele leven meedragen.

Op de telefoon van verdachte werd ook kinderporno van onbekende minderjarigen aangetroffen. Dat betekent dat er iemand geweest is die kinderen heeft misbruikt om dit materiaal te maken. Zolang er mensen zijn, zoals deze verdachte, die dat willen hebben, zullen er mensen zijn die het maken. Zo blijft het misbruik in stand, stelt het OM.

De persoonlijkheid van verdachte is door verschillende deskundigen onderzocht. Omdat verdachte hieraan niet volledig meewerkte en vooral sociaal wenselijke antwoorden gaf, kan niet onomstotelijk worden vastgesteld of bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Dat er een grote noodzaak tot behandeling is, kan wel uit de rapportages worden afgeleid en ook dat er gevaar is voor herhaling van een pedoseksueel delict. De officier van justitie is er duidelijk over: ”De veiligheid van de maatschappij vraagt om een passende behandeling voor deze verdachte om te voorkomen dat hij onbehandeld en met een onverminderd aanwezig recidivegevaar terugkeert in de samenleving. In mijn optiek is het opleggen van een tbs met dwangverpleging de enige optie."