Het slachtoffer rijdt die nacht vanaf Apeldoorn op de N788 in de richting van Arnhem, waar hij twee personen, een man en een vrouw, midden op de weg ziet staan. De automobilist kan niet anders kan dan stoppen, omdat hij anders over hen heen zou rijden.
Desgevraagd biedt hij het duo een lift aan naar Arnhem. Onderweg verandert de sfeer nadat één van de verdachten begint over zijn financiële problemen. Wanneer het slachtoffer weigert om geld over te maken, pakt één van de verdachten de automobilist bij zijn keel.
De verdachten weten de telefoon van het slachtoffer en de toegangscodes van dit toestel in handen te krijgen en daarna ook de inloggegevens van zijn bank. Eén van de verdachten maakt daarop geld over vanaf de spaarrekening naar de betaalrekening van het slachtoffer, met het plan om dat geld op een later moment te pinnen bij een geldautomaat.
Er volgt een beangstigende rit richting Arnhem, omdat de verdachten willen pinnen met de pas van hun slachtoffer. Zijn telefoon en pinpas zijn afgepakt en de verdachten dreigen onder meer dat zij een vuurwapen bij zich zouden hebben en dat ze de automobilist in de kofferbak van zijn eigen auto zouden stoppen.
Op meerdere locaties in Arnhem doen de verdachten een poging tot het pinnen bij geldautomaten en ook wordt via te telefoon geprobeerd om geld over te maken naar de bankrekening van één van de verdachten, maar dat mislukt allemaal. Op gegeven moment weet het slachtoffer de sleutel uit het contactslot van de auto te pakken en weg te rennen; hij rent, zo verklaart hij later bij de politie, letterlijk voor zijn leven.
Op 1 september kunnen beide verdachten worden aangehouden, waarbij de bankpas van het slachtoffer wordt aangetroffen. Later volgt een (gedeeltelijke) bekentenis van de gepleegde feiten.
Het OM: “Wie van de personen die over deze zaak hoort neemt ooit nog lifters mee? Ik denk niemand, terwijl liften juist zo’n mooi iets kan zijn: het vertrouwen in en helpen van de medemens blijkt daar juist echt uit, en dat is nu in een klap verdwenen, bij het slachtoffer in deze zaak, maar ook bij anderen.”
Tegen een 41-jarige man uit Arnhem eist het OM 22 maanden gevangenisstraf, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. “Afstraffen is hier de enige passende reactie”, stelde de officier van justitie vandaag voor de rechtbank in Arnhem. Tegen een 35-jarige vrouw eist het OM 240 dagen (8 maanden) gevangenisstraf, waarvan 193 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, plus een taakstraf van 120 uur. Op die manier hoeft zij niet terug de gevangenis in. Voor haar geldt onder meer dat haar rol in de gepleegde feiten minder groot was. Het OM volgt ook het advies van de Reclassering, namelijk om een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen om de verdachte te begeleiden, omdat ze kampt met een aantal stoornissen -zowel psychisch als in gebruik van drugs.