De moeder van de jongen had vanwege problemen in het gezin de man ingeschakeld als maatschappelijk zorgverlener voor hulp en begeleiding. De jongen was 13 jaar toen de man zijn begeleider werd en het seksueel misbruik begon. De man was toen hij op de functie van begeleider solliciteerde al op de hoogte van zijn pedofiele gevoelens. Ook wist hij van de problematiek en kwetsbaarheid van de jongen en het gezin. Het misbruik vond plaats in zowel de woning van het slachtoffer als die van de man waar de jongen mocht logeren. Het misbruik duurde jarenlang en resulteerde zelfs in een verkrachting. Verdachte heeft met zijn handelen de normale en gezonde seksuele ontwikkeling van zijn jonge slachtoffer doorkruist, en uit de slachtofferverklaring blijkt dat de gevolgen groot zijn.
Bewijs
De man bekende dat hij de jongen heeft misbruikt. De rechtbank gaat voorbij aan zijn verklaring dat de verkrachting is gestopt voordat penetratie plaatsvond en dat er niet meer dan vijf gevallen van misbruik plaatsvonden. Daarbij baseert de rechtbank haar oordeel op de verklaring van de jongen, op de bekentenissen die de man eerder tegenover de moeder van het slachtoffer deed en op een opgenomen gesprek tussen de man en de jongen zelf waarin hij zijn spijt uit voor wat het slachtoffer hem verwijt.
Bezit kinderporno
Bij de man trof de politie verder bestanden met kinderporno aan. Kijkend naar de tijdsduur en de hoeveelheid van de bestanden is bewezen dat de man van het bezit van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
Stoornis
De rechtbank houdt er rekening mee dat de man zich inmiddels laat behandelen voor de bij hem vastgestelde pedofiele stoornis en – zij het zonder alles toe te geven – spijt heeft betuigd. De pedofiele stoornis leidt niet tot verminderde toerekenbaarheid, omdat de man al langere tijd op de hoogte was van zijn pedofiele gevoelens. Toch koos hij ervoor zich aan te bieden als maatschappelijk werker voor de begeleiding van minderjarigen.
Behandelverplichting
De opgelegde straf wijkt verder licht af van de eis van de officier van justitie: de rechtbank bepaalt dat van de celstraf van 48 maanden niet 10 maar 12 maanden voorwaardelijk zijn.Voor het voorwaardelijke strafdeel geldt een proeftijd van 5 jaar. Tijdens deze proeftijd moet de man zijn behandeling verplicht voortzetten. Nu de man niet meer met minderjarigen werkt en de rechtbank hem een proeftijd met behandelverplichting oplegt, is het volgens de rechtbank niet nodig om hem daarnaast - over die zelfde periode - een beroepsverbod op te leggen. Als bijzondere voorwaarden moet de man zich - nadat hij uit de gevangenis komt - laten behandelen door de Waag en meewerken aan controle van zijn digitale middelen.
Smartengeld
Tot slot moet de man 15 duizend euro smartengeld aan de jongen betalen. Daarnaast moet hij bijna 1.900 euro vergoeden aan kosten die de jongen heeft moeten maken voor behandelingen. Voor de beoordeling van een claim vanwege studievertraging is meer onderzoek nodig. Dat kan niet gebeuren in de strafzaak, zodat dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De jongen kan daarvoor nog wel naar een burgerlijke rechter.