ARNHEM - De rechtbank veroordeelt een 20-jarige man uit Arnhem tot een jeugddetentie van 43 dagen en 3 maanden voorwaardelijke rijontzegging. De man schond opzettelijk in ernstige mate meerdere verkeersregels waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. De rechtbank acht niet bewezen dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan een poging doodslag of poging zware mishandeling.

Dollemansrit

Op 17 april 2020 beval een politieagent de man op de Ir. Molsweg in Arnhem om stil te staan met zijn auto. Hieraan voldeed de man niet, waarna er een politieachtervolging plaatsvond. De man reed daarbij aanzienlijk harder dan de maximumsnelheid op de N325 in Arnhem en de President Kennedylaan in Velp. Ook reed de man met zijn auto met hoge snelheid rakelings langs een stilstaande politieauto. Bovendien maakte de man een stuurbeweging naar links in de richting van een politiewagen, terwijl op hoge snelheid werd gereden en de politieauto direct naast een betonnen wegafscheiding reed. De rechtbank spreekt in dit geval dan ook over een dollemansrit.

Onduidelijkheid
De rechtbank vindt dat op cruciale punten onduidelijkheid bestaat over de stuurbeweging naar links en de gevolgen die dit met zich had kunnen brengen als het tot een aanrijding was gekomen. Zo is niet vast komen te staan waar de voertuigen zich ten opzichte van elkaar bevonden (naast of schuin achter elkaar) en welke snelheden er op dat moment gereden werden. Hierdoor kan volgens de rechtbank niet worden vastgesteld dat de kans op een ongeval met dodelijke afloop of met zwaar lichamelijk letsel voor de agenten aanmerkelijk was. De man wordt dan ook vrijgesproken voor poging doodslag of poging zware mishandeling.

Forse angstgevoelens
De politieagenten zagen zich genoodzaakt om de man te achtervolgen om hem te doen stoppen om zo slachtoffers te voorkomen. De dollemansrit die volgde veroorzaakte bij de politieagenten forse angstgevoelens. Zij vreesden beiden voor hun leven. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Dergelijk risicovol gedrag in het verkeer is onaanvaardbaar.

Straf lager dan eis
De rechtbank oordeelt dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigt. Zoals door de Reclassering geadviseerd past de rechtbank het jeugdstrafrecht toe. De rechtbank bepaalt de duur van de gevangenisstraf op het aantal dagen dat de man in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 43 dagen. Ook legt de rechtbank - als stok achter de deur - een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank wil zo waarborgen dat de man in de toekomst niet nog eens verkeersgevaarlijk rijgedrag zal vertonen.

De straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank komt tot een vrijspraak voor de poging doodslag en poging zware mishandeling.