ARNHEM - De rechtbank veroordeelt een - tegenwoordig in Duitsland wonende - 57-jarige man voor het helen van twee schilderijen die gestolen waren uit het een Italiaanse abdij. Hij had de schilderijen aangeboden via het Arnhemse veilinghuis op verzoek van een Italiaan die hij had leren kennen toen zij beiden vastzaten in een gevangenis in Italië. Hij krijgt hiervoor een voorwaardelijke taakstraf van 160 uur.


De rechtbank spreekt de kopers van de schilderen en de vertegenwoordiger van het veilinghuis vrij van heling. Volgens de rechtbank blijkt niet dat de kopers konden vermoeden dat het om gestolen kunst ging of dat ze niet aan hun onderzoeksplicht hebben voldaan. Voor de vertegenwoordiger van het veilinghuis geldt dat niet is bewezen dat hij wist dat de schilderijen gestolen waren.

De rechtbank oordeelt dat sprake was van opzetheling, omdat de man de schilderijen verkocht, terwijl hij de kans voor lief nam dat het om gestolen kunst ging.

De Italiaan zou de schilderijen hebben gekregen door 'een ruil'. Hij had geen minimum verkoopprijs genoemd voor de schilderijen, terwijl die volgens de Italiaan samen 20 duizend euro waard waren. De Italiaan kon de opbrengst zelf niet op zijn rekening gestort krijgen en kreeg de verkoopprijs contant van de 57-jarige man betaald. De man stelde zelf nergens vragen over.

Cultureel erfgoed

De zaak kwam aan het rollen gekomen op verzoek van Italië. Het ging om waardevolle historische altaarstukken uit de 18

e

eeuw, die in 2002 samen met andere waardevolle zaken waren gestolen uit de abdij. De schilderijen zijn door de Italiaanse autoriteiten aangewezen als cultureel beschermd erfgoed. De rechtbank oordeelt dat dit de heling nog kwalijker maakt. De rechtbank bepaalt dat de schilderijen, die in beslag waren genomen, terug gaan naar de abdij.

Oude zaak

De heling door de 57-jarige man vond plaats in 2015. De vervolging van de heling is in 2020 door de Nederlandse Autoriteiten overgenomen van Italië. De man is daarover toen ook al gehoord.

De officier van justitie eiste een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overweegt dat die eis past bij de ernst van de heling van het culturele erfgoed. Vanwege de ouderdom van de zaak en omdat de man behalve voor deze heling na een laatste Italiaanse veroordeling uit 2017 niet meer met justitie in aanraking is gekomen, vindt de rechtbank echter een geheel voorwaardelijke werkstraf van 160 uur met een proeftijd van 2 jaar voldoende. De rechtbank stelt daarbij ook vast dat de redelijke berechtingstermijn is geschonden. Die mag normaal hooguit 2 jaar zijn na de start van de vervolging.