De man stuurde tussen oktober 2020 en augustus 2021 verscheidende mails naar vennoten en (oud-) medewerkers van het advocatenkantoor. De man verklaarde dat hij met het schrijven van de e-mails in gesprek hoopte te komen met het advocatenkantoor om zo een zakelijk geschil op te lossen.
Verklaring man niet aannemelijk
De rechtbank vindt - gezien de toon en de inhoud van de mails de verklaring van de Amsterdammer niet aannemelijk. Uit de e-mails leidt de rechtbank af dat zijn doel voornamelijk was om de medewerkers (en het kantoor) lastig te vallen en te bewegen zich te schikken naar de wensen van de man.
Geen sprake van belaging
Toch kan de handelswijze van de man niet als een belaging worden aangemerkt. Hoewel zijn gedrag afkeurenswaardig is, oordeelt de rechtbank dat de e-mails niet zodanig indringend van aard zijn en ook in aantal zodanig beperkt zijn, dat niet van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de (oud-medewerkers) kan worden gesproken. De rechtbank spreekt de man daarom vrij van alle verdenkingen.