Op 13 januari kwam de Pegida-voorman naar Arnhem toe om te demonsteren op het Jansplein en hierbij een koranverbranding te laten plaatsvinden. Deze demonstratie liep volkomen uit de hand toen tegendemonstranten – waaronder de 8 mannen - de confrontatie zochten. Zo moest de politie de Pegida-voorman beschermen tegen de tegendemonstranten en hem in veiligheid brengen. Uiteindelijk werd de demonstratie ontbonden, omdat – ondanks een noodbevel van de burgemeester – er als gevolg van een tegendemonstratie teveel dreiging ontstond.
De mannen moesten zich verantwoorden bij de politierechter voor hun betrokkenheid bij het openlijk geweld tijdens deze onaangekondigde tegendemonstratie. Daarbij zouden zij niet geluisterd hebben om na diverse aanmaningen het Jansplein te verlaten. Verder zochten zij de confrontatie met de politie en ME, drongen door de linie heen, scholden de Pegida-voorman uit en dreigden met slaande en schoppende bewegingen. Ook politieagenten werden uitgescholden, geslagen en geschopt. Tijdens de ongeregeldheden werd daarbij met terrasmeubilair en andere goederen gegooid.
Oordeel politierechter
Volgens de politierechter zijn de mannen schuldig aan het plegen van openlijk geweld. Naast de centrale vraag of de mannen zich schuldig maakten aan openlijke geweldpleging, moest de politierechter zich buigen over de vraag hoever het demonstratierecht gaat. Hoewel de politierechter vooropstelt dat de vrijheid om te demonstreren een fundamenteel recht is, is dit recht niet absoluut. De politierechter vindt het begrijpelijk dat de mannen opkwamen tegen de verbranding van de Koran. Maar de mannen lieten een vreedzame tegendemonstratie ontaarden in geweld. Dit geweld was gericht tegen goederen, de Pegida-voorman en de politie. De Pegida-voorman maakte – hoezeer de mannen het ook oneens zijn met wat hij deed – gebruik van zijn demonstratierecht en de politie deed gewoon haar werk. Het gaat daarbij om mensen die de straat op gaan om het voor ons allemaal veiliger te maken. Naar de politie moet geluisterd worden en politieagenten moeten met respect worden behandeld. Dat hadden de mannen volgens de politierechter daar moeten doen op die dag. Dat is niet gebeurd en daarmee zijn de mannen te ver gegaan. Daarom is een straf passend. De politierechter houdt rekening met het feit dat de tegendemonstratie op zichzelf gerechtvaardigd was en dat enkele mannen gewond raakten.
Al met al oordeelt de politierechter dat een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken passend en geboden is. De voorwaardelijke celstraffen zijn niet bedoeld om de mannen af te schrikken om te demonstreren. Wel moeten deze straffen de mannen afschrikken om geweld te gebruiken bij nieuwe demonstraties.
Dagvaarding nietig
De dagvaarding tegen een negende verdachte is nietig verklaard omdat niet duidelijk was of hij deze heeft ontvangen. Zijn zaak zal op een later moment nog behandeld worden. De zaak van een tiende minderjarige verdachte wordt op een later moment behandeld bij de kinderrechter.