De man richtte veel bedrijven op. De vrouw werkte op papier voor deze bedrijven. Bij verschillende banken werd vervolgens met behulp van valse werkgeversverklaringen voor grote geldbedragen aan leningen afgesloten. Met deze leningen werden vervolgens dure aankopen gedaan. Op 9 juni 2022 veroordeelde de rechtbank de man voor oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. Hij kreeg hiervoor een gevangenisstraf van 36 maanden op.
De vrouw werd diezelfde dag veroordeeld voor witwassen en kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Daarbij moest ze een taakstraf van 140 uur verrichten.
Vordering Openbaar Ministerie
Naar aanleiding van deze veroordelingen vorderde het Openbaar Ministerie het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel, namelijk 1.911.597,17 euro voor de man en 111.637,83 euro voor de vrouw.
Lager bedrag man
De rechtbank komt ten aanzien van de man tot een lager bedrag, nu niet blijkt dat de man van alle in het ontnemingsdossier genoemde bedragen voordeel heeft genoten. Het te ontnemen bedrag is onder andere gebaseerd op de winst uit zijn illegale bedrijven en het verschil tussen zijn legale contante inkomsten en zijn contante uitgaven.
Vrouw moet minder terugbetalen
De rechtbank oordeelt dat bij de vrouw dat – hoewel zij is veroordeeld voor het witwassen van het gevorderde bedrag - nog niet kan worden vastgesteld dat het volledige bedrag haar tot voordeel heeft gestrekt. Daarom komt de rechtbank tot een lager bedrag. De rechtbank oordeelt dat de vrouw ná haar uitdiensttreding in totaal nog 14.009,23 euro ontving van het bedrijf onder de vermelding 'salaris'. Uit het dossier blijkt niet van een rechtsgrond voor deze betalingen, zoals bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst. Daarom oordeelt de rechtbank van dat het bedrag van 14.009,23 euro als wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden beschouwd.
Overschrijding redelijke termijn
De procedure in beide zaken heeft bijna 3 jaar geduurd. De redelijke termijn is daarmee met en jaar overschreden. De man krijgt daarom een vermindering op de betalingsverplichting van 5 duizend euro en de vrouw een vermindering van 1.409,23 euro.