Voor de rechtbank in Arnhem staan drie mannen terecht, die in de periode van 2013 tot november 2018 betrokken zijn geweest bij het opzetten en exploiteren van een systeem voor versleutelde communicatie. Dit gebeurde vanuit het bedrijf Blackbox Security in Elst, waarvan de eigenaar als hoofdverdachte in de strafzaak wordt gezien. De hoofdverdachte was de oprichter van het bedrijf en de bedenker van de producten en diensten. De medeverdachten zijn werknemers van het bedrijf afkomstig uit Utrecht en Boxtel.
Het bedrijf bracht een communicatieproduct (IronPhone) en bijbehorende communicatiedienst (Ironchat) op de markt voor criminelen. De producten werden massaal afgenomen, betoogden de officieren van justitie op zitting
“En de verdachten wisten heel goed dat hun klantenkring uit criminelen bestond. In plaats van het treffen van maatregelen om criminelen te weren, hebben zij de producten en diensten doelbewust verder aangepast om het voor hen juist zo aantrekkelijk mogelijk te maken”
De verdachten garandeerden volledige anonimiteit aan de criminele klanten, door doelbewust geen enkele gegevens bij de verkoop van apparatuur en abonnementen te registreren. Ze werkten ook niet mee aan vorderingen van justitie.
Het toestel kon ook met contante betaling worden aangeschaft, ondanks waarschuwingen van de huisbankier van het bedrijf om met deze betalingsmethode te stoppen, omdat dit in het licht van anti-witwas maatregelen niet acceptabel was.
De applicatie IronChat had verder de functionaliteit om de gespreksgeschiedenis te wissen door het gebruik van de ‘panic button’ en de functie ‘crashme’. Deze diensten en functionaliteiten zijn voor criminelen van groot belang om berichten die als bewijs kunnen dienen, te wissen.
Blackbox Security bood bovendien de mogelijkheid om accounts op verzoek van hun klanten, op afstand te verwijderen of te blokkeren. Hiervoor konden de gebruikers een helpdesk benaderen, die door de verdachten werd bemenst. Via deze helpdesk zouden zestien accounts op verzoek zijn gewist, nadat gebruikers zich hadden gemeld dat er arrestaties hadden plaatsgevonden. De verdachten waren hiervan op de hoogte.
De politie in Oost Nederland startte in 2017 een onderzoek naar de activiteiten van Blackbox Security. Voordat de berichtendienst op 3 november 2018 uit de lucht werd gehaald, las de politie enkele weken ‘live’ mee in de chatberichten tussen criminelen, die zich onbespied waanden. Dit leverde een grote hoeveelheid informatie op, die gebruikt kon worden in lopende en nieuwe strafrechtelijke onderzoeken, naar onder meer drugs- en wapenhandel.
Blackbox Security wordt door het OM beschouwd als een criminele organisatie, waaraan de drie verdachten deel hebben genomen. Deze criminele organisatie verleende naar het oordeel van het OM steun aan andere criminele netwerken, pleegde (op grote schaal) valsheid in geschrifte met facturen en maakte zich schuldig aan witwassen van grote cash geldbedragen voor in totaal meer dan twee miljoen euro.
De hoofdverdachte zou zelf hebben deelgenomen aan twee criminele samenwerkingsverbanden, die in het latere politieonderzoek naar voren zijn gekomen. Hij onderhield contact met verdachten binnen deze criminele samenwerkingsverbanden en faciliteerde deze. Drie hoofdverdachten van deze criminele samenwerkingsverbanden zijn inmiddels tot gevangenisstraffen tot 7 jaar veroordeeld voor grootschalige drugshandel.
De hoofdverdachte stond tot slot terecht voor het overtreden van de Wet ter voorkomen van Witwassen en Financiering Terrorisme (WWTF). Hij deed geen onderzoek naar zijn klantenkring. Om onder de wettelijke grens waarboven contante betalingen gemeld moeten worden uit te komen, werden de cashbetalingen structureel in kleine hoeveelheden gestort, soms meerdere keren per dag. Ook werd een deel van de omzet van het bedrijf doelbewust buiten de boekhouding gehouden.
De hoofdverdachte hoorde 5,5 jaar gevangenisstraf tegen zich eisen. Tegen de medeverdachten werd 2,5 en 2 jaar geëist.