De strafzaak die vandaag werd behandeld bij de rechtbank in Zutphen is een duidelijk voorbeeld van femicide, zo betoogde de officier van justitie. Een 38-jarige man uit Huissen stond terecht voor het om het leven brengen van zijn zwangere vriendin. De vrouw werd op 4 december 2022 dood aangetroffen in een appartement in Huissen. De man lag gewond in het appartement en werd later in het ziekenhuis aangehouden op verdenking van doodslag.
‘’Het slotstuk van een gewelddadige ruzie die avond’’, aldus de officier van justitie, ‘’Kort voor het steekincident heeft verdachte zijn vriendin geslagen. Vervolgens is hij naar het messenblok gelopen, heeft een mes gepakt en haar negen keer gestoken.’’ De verdachte heeft daarmee de volle opzet gehad op de dood van de vrouw.
‘’Uit de getuigenverklaringen komt naar voren dat de relatie tussen het tweetal na verloop van tijd giftiger en giftiger werd’’, aldus de officier, ‘’Dat is overigens niet iets dat alleen op het conto komt van verdachte. Kennelijk was er iets mis in de relatiedynamiek waardoor het van kwaad tot erger ging.’’
Hij hekelde de opstelling van de verdachte: ‘’Verdachte ziet zichzelf als een uniek geval dat slachtoffer is geworden van een uniek voorval. Maar hij is geen uniek geval en de geweldsexplosie van 4 december 2022 was geen uniek voorval. Aangezet door ziekelijke controledrang en agressie heeft hij Dionne opzettelijk om het leven gebracht. In meerdere opzichten is hij niets meer dan de standaarddader van vrouwendoodslag. Géén uitzonderingsgeval.’’
De officier van justitie stond ook stil bij het enorme verdriet dat verdachte heeft veroorzaakt bij de nabestaanden van de vrouw: ‘’De leemte die zij achterlaat heeft geleid tot een intens en hartverscheurend verdriet. Temeer omdat ook het ongeboren kindje in de buik van Dionne is weggerukt uit het leven.’’
De rapportages die gemaakt zijn over de persoonlijkheid van verdachte, leiden wat het OM betreft niet tot een verminderde toerekeningsvatbaarheid en een tbs-behandeling wordt door de deskundigen niet geadviseerd. Wél is het belangrijk dat de verdachte na een gevangenisstraf wordt behandeld voor zijn dwangmatige persoonlijkheidstrekken, om het risico op herhaling te beperken. Het OM geeft de rechtbank daarom in overweging om een behandeling op te leggen binnen het kader van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel na afloop van de detentie.
Gelet op de ernst van het feit vindt het OM een gevangenisstraf van vijftien jaar passend.