De mannen maakten zich tussen februari 2020 en december 2021 op meerdere momenten schuldig aan het vervoeren, bezitten en verkopen van grote hoeveelheden cocaïne. Ook troffen twee van de vier de mannen voorbereidingshandelingen om grote hoeveelheden coke te importeren en te vervoeren.
Financieel gewin
Met hun activiteiten leverden de mannen een bijdrage aan de internationale drugshandel. Harddrugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid. De handel in harddrugs gaat bovendien direct dan wel indirect gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit, met alle gevolgen van dien. Dit alles heeft de laatste jaren in ernstige en toenemende mate geleid tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De mannen hebben kennelijk geen boodschap gehad aan deze gevolgen, maar zijn er alleen op uit geweest om er financieel beter van te worden.
Verschillende rollen en straffen
De mannen hadden allemaal een eigen rol bij de drugshandel. Een 46-jarige man uit Arnhem krijgt met een celstraf van 8 jaar de hoogste straf. Volgens de rechtbank had hij een coördinerende en sturende rol. Verder volgt uit het strafdossier dat een 51-jarige Arnhemmer een sturende en coördinerende rol had bij de hennephandel. Hij moet 6 jaar de cel in. Een 41-jarige man uit Arnhem verkocht – naast zijn betrokkenheid bij de cocaïnehandel - samen met zijn broer grote hoeveelheden hennep. Ook had hij hennep in bezit. Hij krijgt hiervoor een gevangenisstraf van 4 jaar.
Een andere 41-jarige man had een beperkte rol. Uit het dossier blijkt dat hij het hulpje was van de andere mannen en hij minder grote hoeveelheden drugs bezat dan wel verkocht. Hij krijgt voor twee bewezenverklaringen een taakstraf van 240 uur. Daar komt nog een taakstraf van 240 uur bovenop, omdat de man ook schuldig is aan witwassen. Verder legt de rechtbank een celstraf op van 360 dagen, waarvan 342 dagen voorwaardelijk. De man heeft zijn onvoorwaardelijke deel al uitgezeten.
Andere straffen dan eis
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Volgens de rechtbank is in dit geval het meermaals vervoeren, aanwezig hebben en verkopen van grote hoeveelheden cocaïne bewezen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om een fors lagere straf op te leggen, zoals betoogd door de advocaten. De rechtbank komt in sommige zaken tot een andere straf dan geëist door de officier van justitie. Dit komt omdat de rechtbank tot minder bewezenverklaringen komt.